Levensverhaal Fientje

Dit is het verhaal van een lief klein meisje, dat ons zoveel leerde. Een klein wezentje dat vocht voor elke stap vooruit...

Drie maanden na de geboorte vernamen we dat Fientje een gehoorprobleem had, dat enkel op te lossen was met hoorapparaatjes. Wat een opdoffer, ons perfecte meisje, dat altijd lachte en ieders vriend was, was toch niet perfect. Ach, dachten we toen, om onszelf te troosten, als het dat maar is, er zijn veel ergere dingen in het leven, dit is maar een “technisch probleem”. We geraken er wel over!
En dat lukte ons aardig. We hadden een lief en schattig kind, we trotseerden de blikken en domme vragen, en genoten gewoon verder van ons popje.

Nog drie maanden later was Fientje op een maand tijd niet gegroeid of bijgekomen. De kinderarts voelde een vergrote lever,en startte dadelijk allerlei onderzoeken om de oorzaak te vinden.

Twee maanden later, op weg naar Leuven, om de diagnose te krijgen, sloeg de angst ons om het hart. We dachten dat we op het ergste voorbereid waren, maar dat bleek niet zo. Een ongeneeslijke stofwisselingsziekte, niets aan te doen. We konden enkel toezien hoe Fientje in de loop van de tijd zou stoppen met ontwikkelen, en uiteindelijk zou aftakelen, tot ze op een dag de kracht niet meer zou hebben om verder te leven...
Er stond ons nog een moeilijke taak te wachten: iedereen vertellen wat er met haar aan de hand was. En, het klinkt misschien raar, maar telkens weer ons verhaal doen, dat heeft ons geholpen. Al die mensen die aangedaan waren door wat ons overkwam, die je moed wensen, die je willen helpen, op welke manier ook, dat doet deugd! Daar konden wij ons aan optrekken, daar putten wij moed uit om ons leven terug op te pakken.
Maar wat ons het meeste hielp, dat was wel ons Fientje zelf. Het leek wel of ze aanvoelde dat er iets ergs gebeurde, en dat zij ons moest opbeuren. Ze genoot van alles wat we met haar deden, lachte en speelde als nooit tevoren.

Later werd de voedingssonde gestoken, en kenden wij weer wat rust. Zij groeide als kool en voelde zich fantastisch goed. We konden weer ten volle genieten van haar, en de dokters stonden versteld van haar vooruitgang.

En zo bleef zij het doen. Ze werd meerdere malen heel ziek, maar wist zich er steeds door te slagen.

Tot die laatste zomer. De dag van de opname, hadden we nog even veel hoop als de opnames daarvoor. Ze zou zich er wel weer doorspartelen. Maar de infecties stapelden zich op, haar lijfje kon het niet meer aan. Ze vocht dapper verder, maar ook de antibiotica kregen haar binnenste niet meer geregeld. Vijf weken voor Fientje stierf, zegden de dokters ons dat ze haar niet meer konden helpen. De behandelingen werden – in overleg met ons – stopgezet, en er werd besproken wat er zou gebeuren als ze zou sterven: we zouden haar niet proberen terug te halen, we zouden haar laten gaan. Als zij er klaar voor was, dan waren wij dat ook.
Er werd gestart met morfinestickers, en we zagen haar terug ontspannen, ze speelde terug wat en was veel rustiger. We klampten ons vast aan haar wakkere momenten. De eerste dagen met de morfine had ze terug haar “oude ritme” van wakker en slapen, maar na een tijdje merkten we toch dat ze achteruit ging. Ze sliep veel meer en speelde kortere periodes. We beseften maar al te goed dat het einde in zicht kwam. We bleven dag en nacht bij haar, verzorgden haar zo goed we konden. De dokters zorgden voor haar comfort, wat betekende dat zij Fientje meer pijnstillers gaven als wij daarom vroegen.
De laatste dagen van haar leventje was zij nog slechts een paar minuten per dag wakker. Ze speelde niet meer, maar we voelden wel aan dat ze ons nog steeds herkende. Elke dag gaven we haar een badje, en we zagen haar dan zo ontspannen. De monitor gaf dan ook steeds aan dat ze zich beter voelde, na zo’n badje.
Na het laatste badje dat we haar gaven, zagen we dat dat geen effect meer had op haar. En dat was voor ons het breekpunt: tot dan toe hadden we heel goed beseft wat er gebeurde, maar bleven we vechten voor haar, en bleven we hopen dat we nog lang naast haar bedje zouden mogen zitten. Maar dat moment was voor ons een duidelijk teken: als ze van haar badje geen genot meer had, dan hoefde het voor ons niet meer. Dan konden we niks meer voor haar doen. Dan konden we geen meerwaarde meer geven aan haar leventje.
En die nacht, is Fientje vertrokken voor haar lange reis.
Haar hartje is gewoon gestopt. Heel zachtjes is ze weggegaan, zonder één geluidje... En wij wisten dat ze er klaar voor was. We hebben haar laten gaan, we hebben haar nog een hele tijd in onze armen gehouden, en dan pas de verpleging geroepen. Als Fientje zeker ver genoeg was...
Ze zag er zo mooi uit toen, zo ontspannen, zo rustig, vredig. Met een heel tevreden gezichtje, ze had er in weken niet meer zo goed uitgezien
We maakten haar klaar om naar het mortuarium te gaan, maakten haar bedje mooi, zorgden ervoor dat ze lekker op haar zijtje lag, zoals ze zichzelf zo gezellig kon nestelen.

Alle dagen gingen we haar nog bezoeken, legden haar de dag van de afscheidsviering zelf in haar kistje en gaven haar haar lekker warm fleece-dekentje mee.
We maakten haar dankviering perfect – voor ons toch: een viering om haar te bedanken, om haar nog maar eens te zeggen hoe prachtig we haar vonden. We vroegen de mensen om in mooie kleurtjes te komen, we schreven positieve teksten, kozen muziek die bij haar en ons paste. Iedereen kreeg naast een mooie foto ook een zelfgemaakte bloem mee naar huis. En die bloemen, die zien wij nu, meer dan drie jaar later, nog in heel wat woonkamers terugkomen. En dat doet ons deugd. Dat geeft ons steeds weer een warm gevoel: ons meisje leeft verder in heel veel mensen, zij heeft echt haar stempel gedrukt.


Haar tuintje ligt er nog steeds heel fleurig bij. Mami en papi verzorgen het tuintje met veel liefde. We krijgen het niet over ons hart om er een zerk op te laten leggen. Een donkere, koude, harde steen, dat past niet bij ons Fientje. We overwegen om een glazen kader te laten maken, maar haar bloemetjes, beeldjes, molentjes... moeten blijven. Ook Lieke (anderhalf) gaat graag naar het tuintje van haar “usje”: zij is er echt op haar gemak, en kan uren en uren kijken, aankomen, bellen blazen, een wandelingetje maken... Vandaag zaten we in de auto, en plots, uit het niets, vroeg ze “usje ?”. Prachtig toch, dat zij ook al beseft dat er in haar leventje een heel belangrijk sterretje is... Vroeger hoorden we wel eens zeggen dat elk leven zin heeft, hoe kort het ook is. Nu pas begrijpen wij ten volle wat dat betekent. Ondanks al haar beperkingen leerde ons Fientje ons toch genieten van alle kleine dingen, van alle mooie momenten.
De natuur heeft ons heel wat ontnomen, maar in ruil daarvoor kregen wij wel een prachtig kind, dat echt vocht voor elk stapje vooruit. Een klein mensje dat ons en onze hele omgeving leerde relativeren en genieten.
Een klein mensje dat nu nog steeds ons leven bepaalt: onze manier van tegen het leven aankijken, het kijken naar Lieke, haar kleine zusje; het genieten van kleine dingen; het beleven van wat we wel hebben, en vergeten wat we niet hebben.

Fientje bracht ons veel rijkdom.
Wij zijn niet ongelukkig , of boos, of gefrustreerd om wat ons ooit is overkomen, wij zijn blij met alles wat zij wél kon en wél heeft bereikt, en vooral zijn we blij dat we haar, ons klein lief popje, hebben mogen hebben.

Nooit zullen we nog zo van iemand houden, en nooit zal die liefde overgaan.

Vicky
Mama van Fientje
4 maart 2001 – 10 september 2003